Niederländisch » Deutsch

Übersetzungen für „Doktors“ im Niederländisch » Deutsch-Wörterbuch

(Springe zu Deutsch » Niederländisch)

Ergebnis-Übersicht

dok·ter: Nomen
doc·tor: Nomen
dok·te·ren: Verb
Noors: Adjektiv und Adverb
kik·vors: Nomen
don·ders!: Interjektion
do·nor: Nomen
door: Adverb
doorn: Nomen

Meintest du vielleicht: doctor , dokter , dokteren , doorn , door , donor , donders , kikvors und Noors

dok·ter <dokter|s, dok|toren> [dɔktər] SUBST m

1. dokter (arts):

Arzt m

naar de dokter gaan

op voorschrift van de dokter

nach ärztlicher Anweisung

welke dokter heeft vandaag dienst?

welcher Arzt hat heute Bereitschaftsdienst?

2. dokter (aanspreektitel):

doc·tor <doctor|en, doctor|s> [dɔktɔr] SUBST m

Doktor m

doctor (bij verbinding met naam en bij aanspreking)

doctor (bij verbinding met naam en bij aanspreking)

doctor in de rechten

Doktor der Rechte

dok·te·ren <dokterde, h. gedokterd> [dɔktərə(n)] VERB intr

1. dokteren (als dokter optreden):

over iem dokteren

jdn ärztlich behandeln

2. dokteren (proberen te verbeteren):

aan iets dokteren

an etw Dat herumdoktern

3. dokteren (onder doktersbehandeling zijn):

in ärztlicher Behandlung sein

Noors [nors] ADJ

das Norwegisch(e)

kik·vors <kikvors|en> [kɪkfɔrs] SUBST m

Frosch m

don·ders! INTERJ

do·nor <donor|s, donor|en> [donɔr] SUBST m

Spender m

door¹ [dor] ADV

1. door (als achterzetsel; een beweging):

door

durch +Akk (… (hin)durch)

het kan ermee door übtr

es geht gerade so

hij liep de tuin door

er ging durch den Garten (durch)

2. door (als achterzetsel; het plaatsgevonden hebben van iets):

door

durch +Akk … (hin)durch

wij zijn het bos door

wir haben den Wald hinter uns (gelassen)

3. door (als achterzetsel; gedurende):

door

hindurch +Akk

door

über +Akk

de hele dag door

den ganzen Tag über

aan één stuk door

4. door (na ‘onder’):

door

durch

zij lachte door haar tranen heen übtr

sie lachte durch ihre Tränen hindurch

5. door:

tussen de buien door (na ‘tussen’)

zwischen den Schauern

6. door präd:

door

durch

mijn schoenen zijn door

meine Schuhe sind durch

door en door nat

durch und durch nass

ik begon hem door te krijgen

ich begann, ihn zu durchschauen

doorn <doorn|en, doorn|s> [dorn] SUBST m

1. doorn (uitsteeksel aan een plant):

Dorn m

dat is mij een doorn in het oog übtr

das ist mir ein Dorn im Auge

de doorn van een roos

2. doorn (struik, heester):

3. doorn (uitsteeksel bij dieren):

Stachel m

Linguatec

Wörterbuch durchsuchen

Niederländisch

Seite auf Deutsch | English | Español | Italiano | Polski