Niederländisch » Deutsch

Übersetzungen für „Kenntnissen“ im Niederländisch » Deutsch-Wörterbuch

(Springe zu Deutsch » Niederländisch)

Ergebnis-Übersicht

ten·nis·sen: Verb
ken·nis·je: Nomen
von·nis·sen: Verb
kis·se·bis·sen: Verb
be·slis·sen: Verb
uit·vis·sen: Verb
uit·wis·sen: Verb
ver·gis·sen: Verb
ver·mis·sen: Verb
ver·fris·sen: Verb
ver·ge·wis·sen: Verb
ken·nis: Nomen
ken·schet·sen: Verb
ken·nis·ge·ving: Nomen
ken·nis·ne·ming: Nomen
ta·fel·ten·nis·sen: Verb

Meintest du vielleicht: tennissen , vonnissen , kennisje , kenschetsen , kennis , vergewissen , verfrissen , vermissen , vergissen , uitwissen , uitvissen , beslissen , kissebissen , tafeltennissen , kennisneming und kennisgeving

ten·nis·sen <tenniste, h. getennist> [tɛnɪsə(n)] VERB intr

ken·nis·je <kennisje|s> [kɛnɪʃə] SUBST nt

Bekannte(r) f(m)

Bekanntschaft f

von·nis·sen <vonniste, h. gevonnist> [vɔnɪsə(n)] VERB trans

kis·se·bis·sen <kissebiste, h. gekissebist> [kɪsəbɪsə(n)] VERB intr

kissebissen

kissebissen

sich in den Haaren liegen

be·slis·sen¹ <besliste, h. beslist> [bəslɪsə(n)] VERB trans

1. beslissen:

beslissen (besluiten)

beslissen (officieel)

2. beslissen (een bepaalde uitkomst doen hebben):

uit·vis·sen <viste uit, h. uitgevist> [œytfɪsə(n)] VERB trans

herausbekommen ugs

uit·wis·sen <wiste uit, h. uitgewist> [œytwɪsə(n)] VERB trans

1. uitwissen übtr:

uitwissen (laten verdwijnen)

uitwissen (laten verdwijnen)

uitwissen (laten verdwijnen)

uitwissen (geluidsopname)

herinneringen uitwissen

Erinnerungen löschen

een schuld uitwissen übtr

eine Schuld sühnen

sporen uitwissen

Spuren beseitigen

vlekken uitwissen

Flecke wegwischen

2. uitwissen (reinigen):

ver·gis·sen <vergiste zich, h. zich vergist> [vərɣɪsə(n)] VERB wk ww

vergissen zich vergissen:

zich in iem vergissen

sich in jdm täuschen

zich in de persoon vergissen

sich in der Person irren

vergis je niet (maak géén fout)

vertu dich nicht!

vergis je niet (kijk goed uit)

vergissen is menselijk Sprichw

Irren ist menschlich

ver·mis·sen <miste, h. gemist> [vərmɪsə(n)] VERB trans

iem als vermist opgeven

jdn als vermisst melden

ver·fris·sen <verfriste, h. verfrist> [vərfrɪsə(n)] VERB trans

een verfrissend bad

ein erfrischendes Bad

zich verfrissen

sich erfrischen

ver·ge·wis·sen <vergewiste zich, h. zich vergewist> [vɛrɣəwɪsə(n)] VERB wk ww

vergewissen zich vergewissen:

vergewissen

sich vergewissern

zich van iets vergewissen

sich einer Sache Gen vergewissern

ken·nis¹ [kɛnɪs] SUBST f geen Pl

1. kennis (het weten, bekendheid (met)):

dat is buiten mijn kennis gebeurd

das ist ohne mein Wissen geschehen

met kennis van zaken

mit Sachkenntnis [o. Sachverstand]

ter kennis brengen

zur Kenntnis bringen

2. kennis (besef, bewustzijn):

zij is weer bij kennis gekomen

sie ist wieder zu Bewusstsein gekommen

buiten kennis zijn

bewusstlos sein

bij volle kennis

bei vollem Bewusstsein

3. kennis (het geleerde):

Wissen nt

zijn kennis van het Duits

seine Deutschkenntnisse

de kennis der natuur

kennis is macht Sprichw

Wissen ist Macht

4. kennis (verstand):

dat gaat mijn kennis te boven

das geht über meinen Verstand

ken·schet·sen <kenschetste, h. gekenschetst> [kɛnsxɛtsə(n)] VERB trans

kenschetsen

kenschetsen

charakterisieren

ken·nis·ge·ving <kennisgeving|en> [kɛnɪsxevɪŋ] SUBST f

1. kennisgeving (mededeling):

kennisgeving

kennisgeving

Bekanntmachung f

iets voor kennisgeving aannemen

etw zur Kenntnis nehmen

2. kennisgeving:

kennisgeving (geschrift: particulier)

Anzeige f

kennisgeving (geschrift: officieel)

kennisgeving (geschrift: officieel)

Bekanntmachung f

ken·nis·ne·ming [kɛnɪsnemɪŋ] SUBST f geen Pl

kennisneming

Kenntnisnahme f

na kennisneming van de brief

nach Kenntnisnahme des Briefes

ta·fel·ten·nis·sen <tafeltenniste, h. getafeltennist> [tafəltɛnɪsə(n)] VERB intr

tafeltennissen

Tischtennis spielen

Linguatec

Wörterbuch durchsuchen

Niederländisch

Seite auf Deutsch | English | Español | Italiano | Polski