Niederländisch » Deutsch

Übersetzungen für „Ortes“ im Niederländisch » Deutsch-Wörterbuch

(Springe zu Deutsch » Niederländisch)

Ergebnis-Übersicht

or·kest: Nomen
hor·ten: Verb
mor·tel: Nomen
wor·tel: Nomen
kor·ten: Verb

Meintest du vielleicht: korten , wortel , mortel , horten und orkest

or·kest <orkest|en> [ɔrkɛst] SUBST nt

orkest

Orchester nt

het filharmonisch orkest

die Philharmoniker

hor·ten <hortte, h. gehort> [hɔrtə(n)] VERB intr

1. horten (schokken):

horten

holpern

een hortende stijl

ein abgehackter Stil

2. horten (haperend spreken):

horten

stocken

hortend spreken

abgerissen [o. stockend] sprechen

mor·tel [mɔrtəl] SUBST m geen Pl (metselspecie)

mortel

Mörtel m

wor·tel <wortel|s> [wɔrtəl] SUBST m

1. wortel (deel van een plant):

wortel

Wurzel f

de wortels blootleggen

die Wurzeln freilegen

iets met wortel en tak [o. met wortel en al uitroeien]

etw mit der Wurzel ausrotten

iets met wortel en tak [o. met wortel en al uitroeien]

etw mit Stumpf und Stiel ausrotten

wortel schieten

Wurzeln schlagen [o. treiben]

2. wortel (groente):

wortel

Möhre f

wortel

Karotte f

geraspte wortels

geriebene Karotten Pl

3. wortel (deel waarmee iets ingeplant is):

wortel

Wurzel f

de wortel van een tand/haar

die Zahn-/Haarwurzel

4. wortel (oorsprong):

wortel

Wurzel f

het kwaad in de wortel aantasten

das Übel an der Wurzel packen

hebzucht is de wortel van alle kwaad

Habgier ist die Wurzel allen Übels form

5. wortel wisk.:

wortel

Wurzel f

3 is de wortel van 9

3 ist die Wurzel aus 9

kor·ten¹ <kortte, h./i. gekort> [kɔrtə(n)] VERB intr (korter worden)

korten

abnehmen

korten

kürzer werden

de dagen korten

die Tage werden kürzer

Wörterbuch durchsuchen

Niederländisch

Übersetzungen für „Ortes“ im Niederländisch » Deutsch-Wörterbuch

or·kest <orkest|en> [ɔrkɛst] SUBST nt

hor·ten <hortte, h. gehort> [hɔrtə(n)] VERB intr

1. horten (schokken):

2. horten (haperend spreken):

mor·tel [mɔrtəl] SUBST m geen Pl (metselspecie)

wor·tel <wortel|s> [wɔrtəl] SUBST m

1. wortel (deel van een plant):

2. wortel (groente):

3. wortel (deel waarmee iets ingeplant is):

4. wortel (oorsprong):

5. wortel wisk.:

kor·ten1 <kortte, h./i. gekort> [kɔrtə(n)] VERB intr (korter worden)

Wörterbuch durchsuchen

Links zu weiteren Informationen

Feedback

Vokabeltrainer

Synonyms

Mein Suchverlauf

kor·ten¹ <kortte, h./i. gekort> [kɔrtə(n)] VERB intr (korter worden)