Niederländisch » Deutsch

Übersetzungen für „Raupen“ im Niederländisch » Deutsch-Wörterbuch

(Springe zu Deutsch » Niederländisch)

Ergebnis-Übersicht

ra·pen: Verb
ras·pen: Verb
trap·pen: Verb

Meintest du vielleicht: raspen , rapen und trappen

ra·pen <raapte, h. geraapt> [rapə(n)] VERB trans

1. rapen:

rapen (oppakken)

aufheben

rapen (bijeenrapen)

auflesen

rapen (bijeenrapen)

aufsammeln

2. rapen:

rapen (verzamelen)

sammeln

rapen (zorgvuldig)

lesen

kievietseieren rapen

Kiebitzeier sammeln

ras·pen¹ <raspte, h. geraspt> [rɑspə(n)] VERB trans

1. raspen:

raspen (met een rasp fijn wrijven: groente)

raspeln

raspen (met een rasp fijn wrijven: aardappelen, noten, kaas)

reiben

2. raspen (afvijlen):

raspen

raspeln

raspen

(ab)feilen

trap·pen² <trapte, h./i. getrapt> [trɑpə(n)] VERB intr

1. trappen (de voet op of in iets neerzetten; schoppen):

trappen

treten

ergens in trappen übtr

auf etw Akk hereinfallen

in de poep trappen

in Kacke treten abw

op iems ziel trappen

auf jds Seele herumtrampeln

tegen een bal trappen

(gegen) einen Ball treten

je trapte tegen mijn been

du hast mir gegen das Bein getreten

2. trappen ugs (fietsen):

trappen

strampeln

Wörterbuch durchsuchen

Niederländisch

Übersetzungen für „Raupen“ im Niederländisch » Deutsch-Wörterbuch

ra·pen <raapte, h. geraapt> [rapə(n)] VERB trans

1. rapen:

2. rapen:

ras·pen1 <raspte, h. geraspt> [rɑspə(n)] VERB trans

1. raspen:

2. raspen (afvijlen):

trap·pen2 <trapte, h./i. getrapt> [trɑpə(n)] VERB intr

1. trappen (de voet op of in iets neerzetten; schoppen):

2. trappen ugs (fietsen):

Wörterbuch durchsuchen

Links zu weiteren Informationen

Feedback

Vokabeltrainer

Synonyms

Mein Suchverlauf

ras·pen¹ <raspte, h. geraspt> [rɑspə(n)] VERB trans

trap·pen² <trapte, h./i. getrapt> [trɑpə(n)] VERB intr