Niederländisch » Deutsch
Meintest du vielleicht: werknemer , deelnemer , chequeboek , schemer , afnemer , nemer , zoemer , roemer , noemer , ondernemer und aannemer

deel·ne·mer <deelnemer|s> [delnemər] SUBST m

werk·ne·mer <werknemer|s> [wɛrknemər] SUBST m

aan·ne·mer <aannemer|s> [anemər] SUBST m

1. aannemer (iem die iets aanneemt):

aannemer
Empfänger m

2. aannemer bouww. (weg- en waterbouw):

aannemer
Bauunternehmer m

on·der·ne·mer <ondernemer|s> [ɔndərnemər] SUBST m

noe·mer <noemer|s> [numər] SUBST m wisk.

roe·mer <roemer|s> [rumər] SUBST m (wijnglas)

zoe·mer <zoemer|s> [zumər] SUBST m

ne·mer <nemer|s> [nemər] SUBST m fin.

af·ne·mer <afnemer|s> [ɑfnemər] SUBST m

sche·mer [sxemər] SUBST m geen Pl

2. schemer (vage schijn):

schemer
Schimmer m

cheque·boek <chequeboek|en> [tʃɛɡbuk] SUBST nt

Wörterbuch durchsuchen

Niederländisch

Seite auf Deutsch | English | Español | Italiano | Polski
Wörterbücher durchsuchen
Beliebteste