Niederländisch » Deutsch

be·roeps·keu·ze [bərupskøzə] SUBST f geen Pl

be·roeps·spe·ler <beroepsspeler|s> [bərupspelər] SUBST m

be·roeps·ge·heim <beroepsgeheim|en> [bərupsxəhɛim] SUBST nt

be·roeps·school <beroeps|scholen> [bərupsxol] SUBST f belg

re·dac·teur <redacteur|en, redacteur|s> [redɑktør] SUBST m

1. redacteur (krant, tijdschrift):

be·roeps·speel·ster SUBST f

beroepsspeelster weibliche Form von beroepsspeler

Siehe auch: beroepsspeler

be·roeps·spe·ler <beroepsspeler|s> [bərupspelər] SUBST m

be·roeps·kracht <beroepskracht|en> [bərupskrɑxt] SUBST f

be·roe·pen1 <beriep zich, h. zich beroepen> [bərupə(n)] VERB wk ww

beroepen zich beroepen (autoriteit inroepen van):

di·rec·teur <directeur|en, directeur|s> [dirɛktør] SUBST m


Seite auf Deutsch | English | Español | Italiano | Polski