Niederländisch » Deutsch

Übersetzungen für „geprakt“ im Niederländisch » Deutsch-Wörterbuch

(Springe zu Deutsch » Niederländisch)

Ergebnis-Übersicht

ge·pakt: Adjektiv und Adverb
ge·praat: Nomen
ge·pokt: Adjektiv und Adverb
ge·raakt: Adjektiv und Adverb
ge·propt: Adjektiv und Adverb
ge·hakt: Nomen
ge·zakt: Adjektiv und Adverb
ge·maakt: Adjektiv und Adverb
ge·past: Adjektiv und Adverb

Meintest du vielleicht: gepraat , gepakt , gepast , gemaakt , gezakt , gehakt , gepropt , geraakt und gepokt

ge·pakt [ɣəpɑkt] ADJ

gepakt en gezakt

mit Sack und Pack ugs

ge·praat [ɣəprat] SUBST nt geen Pl (praatjes)

Gerede nt ugs

Geschwätz nt ugs

ge·pokt [ɣəpɔkt] ADJ

gepokt en gemazeld zijn

mit allen Wassern gewaschen sein ugs

ge·raakt [ɣərakt] ADJ

1. geraakt:

geraakt (beledigd)

geraakt (beledigd)

geraakt (sterker)

2. geraakt (ontroerd):

door iets niet geraakt worden

von einer Sache unberührt bleiben

ge·propt [ɣəprɔpt] ADJ

voll (gestopft)

gerammelt voll ugs

ge·hakt [ɣəhɑkt] SUBST nt geen Pl

Gehackte(s) nt

ge·zakt [ɣəzɑkt] ADJ

ge·maakt [ɣəmakt] ADJ

1. gemaakt (voorgewend):

gemaakte angst/verwondering

gespielte Angst/Verwunderung

2. gemaakt:

gemaakt (onnatuurlijk)

affektiert form

gemaakt (onnatuurlijk)

gemaakt (gekunsteld)

gemaakt (aanstellerig)

het is allemaal zo gemaakt

das ist alles so gezwungen

3. gemaakt (kunstmatig vervaardigd):

künstlich hergestellt

Kunst-

ge·past <gepaste, gepaster, meest gepast> [ɣəpɑst] ADJ

1. gepast (geschikt):

hij gaf een gepast antwoord

er gab eine passende Antwort

2. gepast (betamelijk):

schicklich form

geziemend form

het is niet gepast

es ziemt sich nicht form

3. gepast (in de verlangde hoeveelheid):

met gepast geld betalen

passenden zahlen

Linguatec

Wörterbuch durchsuchen

Niederländisch

Seite auf Deutsch | English | Español | Italiano | Polski