Niederländisch » Deutsch

wind·sur·fen <windsurfte, h. gewindsurft> [wɪntsʏːrfə(n)] VERB intr

ge·wor·den VERB

geworden volt. deelw. van worden¹, worden²

Siehe auch: worden , worden

wor·den2 <werd, i. geworden> [wɔrdə(n)] VERB Aux (ter aanduiding van de lijdende vorm)

wor·den1 <werd, i. geworden> [wɔrdə(n)] VERB mod Aux

1. worden (in de genoemde toestand raken):

ge·wor·ven VERB

geworven volt. deelw. van werven

Siehe auch: werven


Seite auf Deutsch | English | Español | Italiano | Polski