Niederländisch » Deutsch

Übersetzungen für „knapper“ im Niederländisch » Deutsch-Wörterbuch

(Springe zu Deutsch » Niederländisch)

Ergebnis-Übersicht

knap·perd: Nomen
knap·pen: Verb
kap·per: Nomen
klap·per: Nomen
knap·jes: Adverb
dap·per: Adjektiv und Adverb
knij·per: Nomen
trap·per: Nomen
nep·per: Nomen
klep·per: Nomen
klip·per: Nomen
snip·per: Nomen
knep·pel: Nomen
knip·pen: Verb
knop·pen: Verb
knap·zak: Nomen
knaap: Nomen
knaap·je: Nomen
kna·gen: Verb
knak·ken: Verb

Meintest du vielleicht: knapperd , klapper , kapper , knappen , knoppen , knippen , kneppel , snipper , klipper , klepper , nepper , trapper , knijper , dapper , knapjes , slipper , topper , knauwen , knarsen , knalpot , knallen , knakken , knagen , knaapje , knaap und knapzak

knap·perd <knapperd|s> [knɑpərt] SUBST m (intelligent iem)

helle(r) [o. kluge(r)] Kopf m

knap·pen <knapte, h./i. geknapt> [knɑpə(n)] VERB intr

1. knappen:

knappen (korte plofjes laten horen)

knappen (zachtjes)

het vuur knapt

das Feuer knistert

2. knappen:

knappen (breken: draad, touw)

knappen (breken: glas, aardewerk e.d.)

kap·per <kapper|s> [kɑpər] SUBST m

Friseur m

klap·per <klapper|s> [klɑpər] SUBST m

1. klapper (register):

Register nt

2. klapper (ringband):

Ringbuch nt

3. klapper (iets dat ontploft):

4. klapper (uitschieter):

≈ Reißer m

knap·jes [knɑpjəs] ADV

1. knapjes (bekwaam):

2. knapjes (netjes):

3. knapjes (tamelijk):

dap·per <dappere, dapperder, dapperst> [dɑpər] ADJ

1. dapper (onverschrokken):

mutig

2. dapper (flink):

zich dapper houden iron

sich tapfer halten

knij·per <knijper|s> [knɛipər] SUBST m

knijper (wasknijper, paperclip)

Klammer f

knijper (knijpbril)

Kneifer m

trap·per <trapper|s> [trɑpər] SUBST m

1. trapper (pedaal):

Pedal nt

2. trapper ugs (schoen):

Treter m sl

3. trapper (pelsjager):

Trapper m

nep·per <nepper|s> [nɛpər] SUBST m

1. nepper (iets dat namaak is):

2. nepper (dikdoener):

3. nepper (afzetter):

Nepper m

Abzocker m abw

klep·per <klepper|s> [klɛpər] SUBST m

1. klepper (rijpaard):

2. klepper (houten sandaal):

klip·per <klipper|s> [klɪpər] SUBST f gesch.

Klipper m

snip·per <snipper|s> [snɪpər] SUBST m (stukje)

knep·pel SUBST m

kneppel → knuppel

Siehe auch: knuppel

knup·pel <knuppel|s> [knʏpəl] SUBST m

1. knuppel (korte, dikke stok):

de knuppel in het hoenderhok gooien übtr

≈ (mit einer Äußerung) für Aufregung [o. Verwirrung] sorgen

2. knuppel (stuurstang):

Steuerknüppel m

3. knuppel (persoon):

Rüpel m

knip·pen² <knipte, h. geknipt> [knɪpə(n)] VERB trans

1. knippen (afknippen):

in die film is heel wat geknipt

in diesem Film ist ziemlich viel rausgeschnitten worden

zich laten knippen

sich Dat die Haare schneiden lassen

zijn nagels knippen

sich Dat die Nägel schneiden

2. knippen:

knippen (de vereiste vorm geven)

(zurecht)schneiden

knippen (van stoffen ook)

3. knippen (knippen geven (in iets)):

kaartjes knippen

Fahrkarten lochen [o. knipsen]

knop·pen <knopte, h. geknopt> [knɔpə(n)] VERB intr

Knospen ansetzen

knap·zak <knapzak|ken> [knɑpsɑk] SUBST m gesch.

Proviantbündel nt

knaap <knapen> [knap] SUBST m

1. knaap (jongen):

Bursche m

Junge m

Knabe m form

2. knaap abw (persoon):

Bursche m

Geselle m

Kerl m

ik vertrouw die knaap niet

ich traue diesem Kerl nicht

een knaap van een karper

ein Mordskarpfen

een knaap van een karper

ein Riesenkarpfen

knaap·je SUBST nt

knaapje → knaap

Siehe auch: knaap

knaap <knapen> [knap] SUBST m

1. knaap (jongen):

Bursche m

Junge m

Knabe m form

2. knaap abw (persoon):

Bursche m

Geselle m

Kerl m

ik vertrouw die knaap niet

ich traue diesem Kerl nicht

een knaap van een karper

ein Mordskarpfen

een knaap van een karper

ein Riesenkarpfen

kna·gen <knaagde, h. geknaagd> [knaɣə(n)] VERB intr

1. knagen (bijten):

nagen

2. knagen (onaangename gewaarwording):

nagen

een knagend geweten

ein nagendes Gewissen

knagende kiespijn

bohrende Zahnschmerzen Pl

knak·ken¹ <knakte, h. geknakt> [knɑkə(n)] VERB trans

1. knakken:

knakken (met een knak breken)

knakken (met een knak breken)

knakken (meervoudig knakken)

2. knakken übtr:

knakken (in lichte mate)

Linguatec

Wörterbuch durchsuchen

Niederländisch

Seite auf Deutsch | English | Español | Italiano | Polski