Niederländisch » Deutsch

Übersetzungen für „lahmer“ im Niederländisch » Deutsch-Wörterbuch

(Springe zu Deutsch » Niederländisch)

Ergebnis-Übersicht

la·ger: Nomen
la·ser: Nomen
la·ter: Adjektiv und Adverb
la·zer: Nomen
la·cher: Nomen
lad·der: Nomen
las·ser: Nomen
las·ter: Nomen
ga·mer: Nomen
ka·mer: Nomen
ha·mer: Nomen
jam·mer: Nomen
lem·mer: Nomen
lom·mer: Nomen
mar·mer: Nomen

Meintest du vielleicht: marmer , lommer , lemmer , jammer , hamer , kamer , gamer , laster , lasser , ladder , lacher , lazer , later , laser und lager

la·ger <lager|s> [laɣər] SUBST nt

Lager nt

la·ser <laser|s> [lezər] SUBST m

Laser m

la·ter¹ [latər] ADJ (nieuwer)

het latere gevolg

la·zer [lazər] SUBST nt of m geen Pl

iem op zijn lazer geven (pak slaag)

jdm eine Tracht Prügel verpassen

iem op zijn lazer geven (uitbrander)

jdn zusammenstauchen

la·cher <lacher|s> [lɑxər] SUBST m

de lachers op zijn hand hebben

die Lacher auf seiner Seite haben

lad·der <ladder|s> [lɑdər] SUBST f

1. ladder (trap):

Leiter f

Sprossenleiter f

de ladder opklimmen

auf die Leiter steigen

een dubbele ladder

eine Doppelleiter

2. ladder (kousen):

3. ladder (reeks):

Leiter f

Skala f

de maatschappelijke ladder

die gesellschaftliche Stufenleiter

onderaan de ladder beginnen

von der Pike auf dienen

las·ser <lasser|s> [lɑsər] SUBST m

las·ter [lɑstər] SUBST m geen Pl

1. laster:

laster (kwaadsprekerij)

laster (kwaadsprekerij)

laster (om iems aanzien te schaden)

Rufmord m

2. laster jur.:

laster (onbewijsbaar)

üble Nachrede f

laster (onwaar)

ga·mer <gamer|s> [ɡemər] SUBST m

Gamer m sl

Computerspieler m

ka·mer <kamer|s> [kamər] SUBST f

1. kamer:

kamer (vertrek)

Zimmer nt

kamer (voor bepaald doel)

Raum m

de beste [o. mooie ] kamer

de kamers doen

die Zimmer putzen [o. (sauber) machen]

de donkere kamer

die Dunkelkammer

kamer met (een) balkon

Balkonzimmer nt

naar zijn kamer gaan

in sein Zimmer gehen

een flat [o. huis] met vijf kamers

eine Fünfzimmerwohnung

2. kamer (huurkamer):

Zimmer nt

hij woont op kamers

er hat ein Zimmer

3. kamer (afdeling van een wetgevend lichaam):

Kammer f

Haus nt

de Eerste/Tweede Kamer

die Erste/Zweite Kammer

4. kamer (vereniging van personen):

Kammer f

de kamer van Koophandel en Fabrieken

die Industrie- und Handelskammer

de kamer voor strafzaken jur.

die Strafkammer

de kamer van het hart

ha·mer <hamer|s> [hamər] SUBST m

Hammer m

de hamer hanteren

≈ den Vorsitz führen

een houten hamer

ein Holzhammer m

iets onder de hamer brengen übtr

etw unter den Hammer bringen

een pneumatische hamer

ein Presslufthammer m

hamer en sikkel

Hammer und Sichel

de hamer valt

≈ die Diskussion ist beendet

jam·mer¹ [jɑmər] SUBST nt of m geen Pl

Elend nt

Jammer m

in jammer en ellende

lem·mer SUBST nt

lemmer → lemmet

Siehe auch: lemmet

lem·met [lɛmət]

lemmet [[o. lɛmɛt]] lemmet|en SUBST nt:

Klinge f

lom·mer [lɔmər] SUBST nt geen Pl

1. lommer (schaduw):

2. lommer (bladeren):

Laubwerk nt

Laub nt

mar·mer <marmer|s> [mɑrmər] SUBST nt

Marmor m

Carrarisch marmer

carrarischer Marmor

Linguatec

Wörterbuch durchsuchen

Niederländisch

Seite auf Deutsch | English | Español | Italiano | Polski