Niederländisch » Deutsch

mid·den·oor <midden|oren> [mɪdə(n)or] SUBST nt

mid·den·door [mɪdə(n)dor] ADV

mid·den·moot [mɪdə(n)mot] SUBST f geen Pl

1. middenmoot (vis):

2. middenmoot (middelste stuk, afdeling) SPORT:

middenmoot übtr

mid·den·school <midden|scholen> [mɪdə(n)sxol] SUBST f

mid·den·strook <midden|stroken> [mɪdə(n)strok] SUBST f

mid·den·stem <middenstem|men> [mɪdə(n)stɛm] SUBST f muz.

mid·den·stuk <middenstuk|ken> [mɪdə(n)stʏk] SUBST nt

mid·den·stand [mɪdə(n)stɑnt] SUBST m geen Pl

1. middenstand (zelfstandige ondernemers):

2. middenstand (stand in het midden):

mid·den·schip [mɪdə(n)sxɪp] SUBST nt geen Pl bouww.

steen·soort <steensoort|en> [stensort] SUBST f

mid·den·berm <middenberm|en> [mɪdə(n)bɛrm] SUBST m


Seite auf Deutsch | English | Español | Italiano | Polski