Niederländisch » Deutsch

op·een·vol·ging [ɔpenvɔlɣɪŋ] SUBST f geen Pl

op·een·ho·pen <hoopte opeen, h. opeengehoopt> [ɔpenhopə(n)] VERB trans

op·vol·gen <volgde op, h. opgevolgd> [ɔpfɔlɣə(n)] VERB trans

1. opvolgen (volgen):

folgen +Dat

2. opvolgen (ambt, kroon):

nachfolgen +Dat
folgen +Dat

open·vou·wen <vouwde open, h. opengevouwen> [opə(n)vɑuwə(n)] VERB trans

ach·ter·een·vol·gend [ɑxtərenvɔlɣənt] ADJ

op·een·pak·ken <pakte opeen, h. opeengepakt> [ɔpempɑkə(n)] VERB trans

na·vol·gend [navɔlɣənt] ADJ

eerst·vol·gend [erstfɔlɣənt] ADJ

ver·zor·gen·de <verzorgende|n> [vərzɔrɣəndə] SUBST f

ver·vol·gen <vervolgde, h. vervolgd> [vərvɔlɣə(n)] VERB trans

1. vervolgen (verder volgen):

4. vervolgen (aanklagen):


Seite auf Deutsch | English | Español | Italiano | Polski