Niederländisch » Deutsch

Übersetzungen für „schipperen“ im Niederländisch » Deutsch-Wörterbuch

(Springe zu Deutsch » Niederländisch)

schip·pe·ren1 <schipperde, h. geschipperd> [sxɪpərə(n)] VERB intr (naar omstandigheden handelen)

schipperen
schipperen
het schipperen (sterker)
het schipperen (sterker)
van schipperen wilde hij nooit weten

schip·pe·ren2 <schipperde, h. geschipperd> [sxɪpərə(n)] VERB trans (klaarkrijgen)

schipperen
schipperen
schipperen
deichseln ugs
ik zal dat wel schipperen

Beispielsätze für schipperen

het schipperen (sterker)
ik zal dat wel schipperen
van schipperen wilde hij nooit weten

Seite auf Deutsch | English | Español | Italiano | Polski