Niederländisch » Deutsch

Übersetzungen für „sinrichting“ im Niederländisch » Deutsch-Wörterbuch (Springe zu Deutsch » Niederländisch)

Ergebnis-Übersicht

in·rich·ting: Nomen
wind·rich·ting: Nomen
in·lich·ting: Nomen
tbs-in·rich·ting: Nomen
ei·gen·rich·ting: Nomen
kijk·rich·ting: Nomen
stuur·in·rich·ting: Nomen
straf·in·rich·ting: Nomen
rich·ting: Nomen
af·rich·ting: Nomen
op·rich·ting: Nomen
ver·rich·ting: Nomen
stich·ting: Nomen
staats·in·rich·ting: Nomen

Meintest du vielleicht: inrichting , windrichting , inlichting , tbs-inrichting , eigenrichting , kijkrichting , strafinrichting , stuurinrichting , stichting , verrichting , oprichting , africhting , richting und staatsinrichting

in·rich·ting <inrichting|en> [ɪnrɪxtɪŋ] SUBST f

1. inrichting:

inrichting (aankleding)

inrichting (uitrusting)

2. inrichting (niet-commerciële instelling):

Anstalt f

3. inrichting (gesticht):

Anstalt f

open inrichting

offene Anstalt f

psychiatrische inrichting

psychiatrische Klinik f

hij is rijp voor een inrichting scherzh

er ist reif für die Anstalt

4. inrichting (wijze van organisatie):

Aufbau m

de inrichting van dit handboek

der Aufbau dieses Handbuches

inrichting van het onderwijs/programma

Unterrichtsgestaltung/Programmgestaltung f

de inrichting van de staat

der Aufbau des Staates

5. inrichting:

inrichting (toestel: apparaat)

inrichting (toestel: installatie)

Anlage f

wind·rich·ting <windrichting|en> [wɪntrɪxtɪŋ] SUBST f

windrichting

in·lich·ting <inlichting|en> [ɪnlɪxtɪŋ] SUBST f

1. inlichting:

inlichting (informatie)

inlichting (informatie)

inlichting (wat ingewonnen wordt ook)

inlichtingen verstrekken

Auskunft erteilen

inlichtingen vragen/inwinnen

Auskunft einholen/Erkundigungen einziehen

2. inlichting (informatiedienst) Pl:

Information kein Pl

Auskunft kein Pl

inlichtingen bellen telec.

die Auskunft anrufen

tbs-in·rich·ting <tbs-inrichting|en> [tebeɛsɪnrɪxtɪŋ] SUBST f

tbs-inrichting

Sicherungsverwahranstalt f

ei·gen·rich·ting <eigenrichting|en> [ɛɪɣə(n)rɪxtɪŋ] SUBST f jur.

eigenrichting

eigenrichting

eigenrichting plegen

zur Selbsthilfe greifen

kijk·rich·ting [kɛɪkrɪxtɪŋ] SUBST f geen Pl

kijkrichting

Blickrichtung f

stuur·in·rich·ting <stuurinrichting|en> [styrɪnrɪxtɪŋ] SUBST f

stuurinrichting

Lenkung f

stuurinrichting

stuurinrichting

Steuerungsanlage f

stuurinrichting

Steuervorrichtung f

straf·in·rich·ting <strafinrichting|en> [strɑfɪnrɪxtɪŋ] SUBST f

strafinrichting

strafinrichting (strafgevangenis)

Strafvollzugsanstalt f

rich·ting <richting|en> [rɪxtɪŋ] SUBST f

de richting aangeven (verkehr)

die Richtung anzeigen

in alle richtingen

in alle vier Winde

zij gingen richting Amsterdam

sie fuhren Richtung Amsterdam

hij keek in onze richting

er blickte zu uns herüber

in de verkeerde richting gaan

in die falsche Richtung gehen

af·rich·ting <africhting|en> [ɑfrɪxtɪŋ] SUBST f

op·rich·ting <oprichting|en> [ɔprɪxtɪŋ] SUBST f

1. oprichting (het stichten):

2. oprichting (het bouwen):

ver·rich·ting <verrichting|en> [vərɪxtɪŋ] SUBST f

1. verrichting (uitvoering):

verrichting

verrichting

2. verrichting:

verrichting (werkzaamheid)

verrichting (werkzaamheid)

verrichting (prestatie)

stich·ting <stichting|en> [stɪxtɪŋ] SUBST f

1. stichting (het oprichten):

2. stichting (rechtspersoon):

3. stichting (godsdienstige, zedelijke verheffing):

staats·in·rich·ting <staatsinrichting|en> [statsɪnrɪxtɪŋ] SUBST f

1. staatsinrichting (vorm van het staatsbestuur):

staatsinrichting

staatliche Organisation f

staatsinrichting

staatliche Ordnung f

staatsinrichting

Staatssystem nt

2. staatsinrichting (schoolvak; les):

staatsinrichting

≈ Gemeinschaftskunde f

Linguatec

Wörterbuch durchsuchen

Niederländisch

Seite auf Deutsch | English | Español | Italiano | Polski