Niederländisch » Deutsch

speen·var·ken <speenvarken|s> [spenvɑrkə(n)] SUBST nt

spaar·bank <spaarbank|en> [sparbɑŋk] SUBST f

waar·mer·ken <waarmerkte, h. gewaarmerkt> [warmɛrkə(n)] VERB trans

ste·kel·var·ken <stekelvarken|s> [stekəlvɑrkə(n)] SUBST nt

spaar·der <spaarder|s> [spardər] SUBST m

spaar·lamp <spaarlamp|en> [sparlɑmp] SUBST f

spaar·ster SUBST f

spaarster weibliche Form von spaarder

Siehe auch: spaarder

spaar·der <spaarder|s> [spardər] SUBST m

feest·var·ken <feestvarken|s> [festfɑrkə(n)] SUBST nt

spaak·been <spaakbeen|deren, spaak|benen> [spaɡben] SUBST nt


Seite auf Deutsch | English | Español | Italiano | Polski