Niederländisch » Deutsch

staats·bur·ger <staatsburger|s> [statsbʏrɣər] SUBST m

staats·bur·ger·schap [statsbʏrɣərsxɑp] SUBST nt geen Pl

staats·greep <staats|grepen> [statsxrep] SUBST m

staats·bos·be·heer SUBST nt geen Pl

staats·be·leid [statsbəlɛɪt] SUBST nt geen Pl

staats·be·stel [statsbəstɛl] SUBST nt geen Pl

1. staatsbestel (bestuur van een staat):

2. staatsbestel (inrichting van het staatsbestuur):

we·reld·bur·ge·res SUBST f

wereldburgeres weibliche Form von wereldburger

Siehe auch: wereldburger

we·reld·bur·ger <wereldburger|s> [werəldbʏrɣər] SUBST m

1. wereldburger (mens):

2. wereldburger (kosmopoliet):

staats·kerk [statskɛrk] SUBST f geen Pl

staats·ge·heim <staatsgeheim|en> [statsxəhɛim] SUBST nt ook übtr

staats·recht <staatsrecht|en> [statsrɛxt] SUBST nt

staats·be·lang <staatsbelang|en> [statsbəlɑŋ] SUBST nt

staat·sie <staatsie|s> [statsi] SUBST f

staats·ruif [statsrœyf] SUBST f geen Pl iron

staats·par·tij <staatspartij|en> [statspɑrtɛɪ] SUBST f


Seite auf Deutsch | English | Español | Italiano | Polski