Niederländisch » Deutsch

Übersetzungen für „toegangs“ im Niederländisch » Deutsch-Wörterbuch

(Springe zu Deutsch » Niederländisch)

Ergebnis-Übersicht

toe·gang: Nomen
toe·gangs·co·de: Nomen
toe·gaan: Verb
toe·gangs·prijs: Nomen
vlieg·angst: Nomen
toe·gangs·be·wijs: Nomen

Meintest du vielleicht: toegang , toegangscode , toegaan , toegangsprijs , vliegangst und toegangsbewijs

toe·gang <toegang|en> [tuɣɑŋ] SUBST m

1. toegang:

toegang (het betreden van iets)

Zugang m

toegang (het betreden van iets)

Zutritt m

toegang (naar binnen)

Eintritt m

verboden toegang

Zutritt verboten

iem de toegang weigeren

jdm den Zutritt verweigern

2. toegang (mogelijkheid, verlof):

toegang

Zugang m

toegang hebben tot bepaalde documenten übtr

Einsicht in bestimmte Akten haben

zich toegang verschaffen

sich Dat Zugang verschaffen

3. toegang (toegangsweg):

toegang

Zugang m

toegang

Zugangsweg m

toe·gangs·co·de <toegangscode|s> [tuɣɑŋskodə] SUBST m

toegangscode

Zugangscode m

toe·gaan¹ <ging toe, i. toegegaan> [tuɣan] VERB unpers ww (gebeuren)

toegaan

hergehen

toegaan

zugehen

het gaat er daar vreemd aan toe

da gehts seltsam zu

toe·gangs·prijs <toegangs|prijzen> [tuɣɑŋsprɛis] SUBST m

toegangsprijs

Eintrittspreis m

toegangsprijs

Eintrittsgeld nt

vlieg·angst [vlixɑŋst] SUBST m geen Pl

vliegangst

Flugangst f

toe·gangs·be·wijs <toegangsbe|wijzen> [tuɣɑŋzbəwɛis] SUBST nt

toegangsbewijs

Eintrittskarte f

Wörterbuch durchsuchen

Niederländisch

Übersetzungen für „toegangs“ im Niederländisch » Deutsch-Wörterbuch

toe·gang <toegang|en> [tuɣɑŋ] SUBST m

1. toegang:

2. toegang (mogelijkheid, verlof):

3. toegang (toegangsweg):

toe·gangs·co·de <toegangscode|s> [tuɣɑŋskodə] SUBST m

toe·gaan1 <ging toe, i. toegegaan> [tuɣan] VERB unpers ww (gebeuren)

toe·gangs·prijs <toegangs|prijzen> [tuɣɑŋsprɛis] SUBST m

vlieg·angst [vlixɑŋst] SUBST m geen Pl

toe·gangs·be·wijs <toegangsbe|wijzen> [tuɣɑŋzbəwɛis] SUBST nt

Wörterbuch durchsuchen

Links zu weiteren Informationen

Feedback

Vokabeltrainer

Synonyms

Mein Suchverlauf

toe·gaan¹ <ging toe, i. toegegaan> [tuɣan] VERB unpers ww (gebeuren)