Niederländisch » Deutsch

vlie·ge·nier·ster SUBST f

vliegenierster weibliche Form von vliegenier

Siehe auch: vliegenier

vlie·ge·nier <vliegenier|s> [vliɣənir] SUBST m

vlie·ge·nier <vliegenier|s> [vliɣənir] SUBST m

vlie·gen·mep·per <vliegenmepper|s> [vliɣə(n)mɛpər] SUBST m

vlie·ge·ren <vliegerde, h. gevliegerd> [vliɣərə(n)] VERB intr

vlie·gen·gaas [vliɣə(n)ɣas] SUBST nt geen Pl

vlie·gens·vlug [vliɣənsflʏx] ADJ

vlie·gen·zwam <vliegenzwam|men> [vliɣə(n)zwɑm] SUBST f

vlie·ge·rij <vliegerij|en> [vliɣərɛɪ] SUBST f

vlieg·ter·rein SUBST nt

vliegterrein → vliegveld

Siehe auch: vliegveld

vlieg·veld <vliegveld|en> [vlixfɛlt] SUBST nt

vlieg·werk [vlixwɛrək] SUBST nt geen Pl

vlieg·wiel <vliegwiel|en> [vlixwil] SUBST nt

vlieg·angst [vlixɑŋst] SUBST m geen Pl

vlieg·sport [vlixspɔrt] SUBST f geen Pl

vlieg·ge·wicht1 <vlieggewicht|en> [vlixəwɪxt] SUBST m (persoon)

vlieg·ver·bod [vlixfərbɔt] SUBST nt geen Pl


Seite auf Deutsch | English | Español | Italiano | Polski