Niederländisch » Deutsch

Übersetzungen für „Kurse“ im Niederländisch » Deutsch-Wörterbuch (Springe zu Deutsch » Niederländisch)

Ergebnis-Übersicht

kur·ken: Verb
pur·ser: Nomen
kui·sen: Verb
kus·sen: Verb
ku·ren: Nomen
Ier·se: Nomen
kurk: Nomen
kus: Nomen
kud·de: Nomen
kuis: Adjektiv und Adverb
kun·de: Nomen
kun·ne
kunst: Nomen

Meintest du vielleicht: kussen , kuisen , purser , kurken , kunst , kunne , kunde , kuis , kudde , kus , kurk , Ierse und kuren

kur·ken² <kurkte, h. gekurkt> [kʏrkə(n)] VERB trans

pur·ser <purser|s> [pʏːrsər] SUBST m

Purser m

kui·sen <kuiste, h. gekuist> [kœysə(n)] VERB trans

1. kuisen (zuiveren van ongepaste uitdrukkingen):

von Anstößigem reinigen [o. säubern]

een gekuiste versie

eine gesäuberte [o. gereinigte] Fassung

2. kuisen belg (schoonmaken):

kus·sen² <kuste, h. gekust> [kʏsə(n)] VERB intr

elkaar kussen

iem gedag [o. vaarwel ] kussen

jdn zum Abschied küssen

iem lang en heftig kussen

ku·ren¹ [kyrə(n)] SUBST Pl

Launen Pl

Mucken Pl ugs

de motor heeft kuren

der Motor hat seine Mucken [o. Tücken]

hij heeft altijd van die vreemde kuren

er hat immer solche Mucken [o. Launen]

Ier·se <Ierse|n> [irsə] SUBST f

Ierse weibliche Form von Ier

Siehe auch: Ier

Ier <Ier|en> [ir] SUBST m

Ier

Ire m

kurk¹ [kʏrk] SUBST nt of m geen Pl (schors van de kurkeik)

kurk

Kork m

kus <kus|sen> [kʏs] SUBST m

kus

Kuss m

kus (klapzoen)

Schmatz(er) m

vurige kussen

feurige [o. heiße] Küsse Pl

kud·de <kudde|n, kudde|s> [kʏdə] SUBST f

1. kudde:

kudde (groep landzoogdieren)

Herde f

kudde (van herten, gemzen, wolven)

Rudel nt

een kudde runderen

eine Rinderherde

2. kudde übtr:

Herde f

Masse f abw

die breite Masse

kuis <kuise, kuiser, kuist> [kœys] ADJ

kuis

kuis

kuis

kun·de <kunde|s> [kʏndə] SUBST f

Können nt

Könnerschaft f

Kunst f

uit dit werk spreekt grote kunde

diese Arbeit zeugt von großem Können

kun·ne [kʏnə]

Sexus m

Sex m

van beiderlei kunne

beiderlei Geschlechts

kunst <kunst|en> [kʏnst] SUBST f

1. kunst (benutten van het scheppend vermogen):

Kunst f

de kunst van Rembrandt

die Kunst Rembrandts

2. kunst (door kunstenaars beoefende discipline):

Kunst f

de beeldende kunsten

die bildenden Künste

3. kunst (kunstwerk(en)):

Kunst f

4. kunst (kundigheid):

Kunst f

Können nt

dat is uit de kunst

das ist meisterhaft

5. kunst (moeilijke handeling):

Kniff m

dat is juist de kunst

das ist (eben) die Kunst

kunsten maken [o. vertonen ]

Tricks vorführen

kunsten maken [o. vertonen ]

Kunststücke zeigen

6. kunst (fratsen) Pl:

Flausen Pl

ik zal hem die kunsten wel afleren

die Launen [o. Flausen] werde ich ihm schon austreiben

Linguatec

Wörterbuch durchsuchen

Niederländisch

Seite auf Deutsch | English | Español | Italiano | Polski