Niederländisch » Deutsch

Übersetzungen für „Länder“ im Niederländisch » Deutsch-Wörterbuch

(Springe zu Deutsch » Niederländisch)

lan·den: Verb
lad·der: Nomen
an·der: Adjektiv und Adverb
gan·der: Nomen
land·weg: Nomen
bran·der: Nomen
me·an·der: Nomen
lan·cet: Nomen
on·der: Präposition
min·der: Adverb
ten·der: Nomen
won·der: Nomen
don·der: Nomen
een·der: Adjektiv und Adverb
ein·der: Nomen
gin·der: Adverb
hin·der: Nomen
land·man: Nomen
lan·ding: Nomen

Meintest du vielleicht: gander , ander , ladder , landen , meander , brander , landweg , hinder , ginder , einder , eender , donder , wonder , tender , minder , onder , lancet , landing und landman

lan·den <landde, i. geland> [lɑndə(n)] VERB intr

landen

landen

op de maan landen

auf dem Mond landen

de piloot landde vlot

der Pilot landete seine Maschine glatt

lad·der <ladder|s> [lɑdər] SUBST f

1. ladder (trap):

ladder

Leiter f

ladder

Sprossenleiter f

de ladder opklimmen

auf die Leiter steigen

een dubbele ladder

eine Doppelleiter

2. ladder (kousen):

ladder

Laufmasche f

3. ladder (reeks):

ladder

Leiter f

ladder

Stufenleiter f

ladder

Skala f

de maatschappelijke ladder

die gesellschaftliche Stufenleiter

onderaan de ladder beginnen

von der Pike auf dienen

an·der¹ [ɑndər] ADJ

ander

andere(r, s)

in het andere geval

ander(e)nfalls

in het andere geval

im anderen Fall

een andere maal

ein anderes Mal

een andere maal

ein andermal

ze voelde zich een ander mens

sie fühlte sich wie verwandelt

van een andere soort

andersartig

(de) een of andere voorbijganger

irgendein Passant

met andere woorden

mit anderen Worten

gan·der <gander|s> [ɣɑndər] SUBST m

gander

Gänserich m

land·weg <landweg|en> [lɑntwɛx] SUBST m

1. landweg:

landweg (weg door het land: onverhard, smal)

Landweg m

landweg (weg door het land: verhard, breed)

Landstraße f

2. landweg (niet-bestrate weg):

landweg

Landweg m

landweg

Feldweg m

bran·der <brander|s> [brɑndər] SUBST m

brander

Brenner m

me·an·der <meander|s> [mejɑndər] SUBST m

meander

Mäander m

lan·cet <lancet|ten> [lɑnsɛt] SUBST nt

lancet

Lanzette f

on·der² [ɔndər] PRÄP

1. onder:

onder (lager dan, beneden: zich bevinden)

unter +Dat

onder (lager dan, beneden: ergens komen)

unter +Akk

onder dak

drinnen

onder een trein raken

unter einen Zug geraten

van onder de tafel

unter dem Tisch hervor

onder een vlag varen

unter einer Flagge fahren

onder de vloer is de kelder

unter dem Boden befindet sich der Keller

2. onder:

onder (te midden van: zich bevinden)

unter +Dat

onder (te midden van: ergens komen)

unter +Akk

een onder vele(n)

einer unter [o. von] vielen

onder de mensen zijn/komen

unter Menschen sein/kommen

3. onder (in de kring van):

onder

unter +Dat

onder meer

unter anderem

het blijft onder ons

das bleibt unter uns

onder ons gezegd (en gezwegen)

unter uns gesagt

4. onder (tijdens):

onder

während +Gen

hij rookt nooit onder het werk

er raucht nie während der Arbeit

5. onder (ten tijde van):

onder

unter +Dat

onder (de regering van) keizer Augustus

unter (der Herrschaft von) Kaiser Augustus

6. onder (vlakbij):

onder

nahe

onder

bei

een dorp onder Leiden

ein Dorf nahe [o. bei] Leiden

iem onder ogen komen

jdm unter die Augen kommen

onder de ogen van iem

vor jds Augen

7. onder (minder dan):

onder

unter +Dat

een bedrag van onder de 100 euro

ein Betrag unter 100 Euro

8. onder (beschermd door):

onder

unter +Dat

kinderen onder begeleiding van een volwassene

Kinder in Begleitung eines Erwachsenen

onder vrijgeleide vertrekken

unter freiem Geleit abreisen

9. onder (ondergeschikt aan):

onder

unter +Dat

de legers onder generaal Eisenhower

die Armeen unter General Eisenhower

onder toezicht

unter Aufsicht

10. onder (verborgen door):

onder

unter +Dat

onder de mom van …

unter dem Vorwand +Gen

11. onder (met gebruikmaking van):

onder

in +Dat

iets onder woorden brengen

etw in Worte fassen

12. onder (ten gevolge van):

onder

unter +Dat

onder een last bezwijken

unter einer Last zusammenbrechen

13. onder (gebonden door):

onder

unter +Dat

onder voorwaarde [o. beding ] van

unter der Bedingung +Gen

14. onder (begeleid door, met):

onder

unter +Dat

onder

mit +Dat

onder luid applaus

unter lautem Beifall

onder stroom staan

unter Strom stehen

min·der² [mɪndər] ADV

minder

weniger

dat was minder geslaagd

das war nicht so gelungen

het is minder warm

es ist nicht mehr so warm

ten·der² <tender|s> [tɛndər] SUBST m (kolenwagen)

tender

Tender m

tender

Kohlenwagen m

won·der <wonder|en> [wɔndər] SUBST nt

wonder

Wunder nt

de liefde doet wonderen

die Liebe wirkt Wunder

geen wonder dat zij opgelucht is

kein [o. was] Wunder, dass [o. wenn] sie erleichtert ist

de wonderen van de natuur

die Wunder der Natur

een wonder van schoonheid

ein Ausbund an [o. von] Schönheit

Jezus verrichtte wonderen

Jesus tat [o. vollbrachte] Wunder

de wonderen zijn de wereld nog niet uit

es geschehen noch Zeichen und Wunder

wonder boven wonder

Wunder über Wunder

don·der <donder|s> [dɔndər] SUBST m (onweer)

donder

Donner m

als van de donder getroffen zijn

wie vom Donner gerührt sein

schleunigst

ein armes Schwein

überhaupt nicht

nicht die Bohne ugs

einen Dreck sl

der Faulpelz

om de (dooie) donder niet!

(ja) Pustekuchen!

op zijn donder krijgen (slaag)

eine Tracht Prügel bekommen

op zijn donder krijgen (uitbrander)

eins aufs Dach bekommen

daar kun je donder op zeggen

darauf kannst du Gift nehmen

een·der¹ [endər] ADJ (de-, hetzelfde)

eender

gleich

dat is eender

das ist gleich

dat is mij eender

das ist mir einerlei [o. gleich]

ein·der <einder|s> [ɛindər] SUBST m

einder

Horizont m

gin·der [ɣɪndər] ADV

ginder

dort (hinten)

hier en ginder

hier und dort

hij woont ginder

er wohnt dort (hinten)

hin·der [hɪndər] SUBST m geen Pl

hinder

Behinderung f

hinder

Belästigung f

ik ondervind hinder van het lawaai

der Lärm stört mich

hinder van iets ondervinden

durch etw Akk gehindert werden

land·man <land|lieden> [lɑntmɑn] SUBST m

landman

Bauer m

lan·ding <landing|en> [lɑndɪŋ] SUBST f

landing

Landung f

de landing op het water

die Wasserlandung

de landing op het water

die Landung auf dem Wasser

Wörterbuch durchsuchen

Niederländisch

Übersetzungen für „Länder“ im Niederländisch » Deutsch-Wörterbuch

lan·den <landde, i. geland> [lɑndə(n)] VERB intr

lad·der <ladder|s> [lɑdər] SUBST f

1. ladder (trap):

2. ladder (kousen):

3. ladder (reeks):

an·der1 [ɑndər] ADJ

gan·der <gander|s> [ɣɑndər] SUBST m

land·weg <landweg|en> [lɑntwɛx] SUBST m

1. landweg:

2. landweg (niet-bestrate weg):

bran·der <brander|s> [brɑndər] SUBST m

me·an·der <meander|s> [mejɑndər] SUBST m

lan·cet <lancet|ten> [lɑnsɛt] SUBST nt

on·der2 [ɔndər] PRÄP

1. onder:

2. onder:

3. onder (in de kring van):

4. onder (tijdens):

5. onder (ten tijde van):

6. onder (vlakbij):

7. onder (minder dan):

8. onder (beschermd door):

9. onder (ondergeschikt aan):

10. onder (verborgen door):

11. onder (met gebruikmaking van):

12. onder (ten gevolge van):

13. onder (gebonden door):

14. onder (begeleid door, met):

min·der2 [mɪndər] ADV

ten·der2 <tender|s> [tɛndər] SUBST m (kolenwagen)

won·der <wonder|en> [wɔndər] SUBST nt

don·der <donder|s> [dɔndər] SUBST m (onweer)

een·der1 [endər] ADJ (de-, hetzelfde)

ein·der <einder|s> [ɛindər] SUBST m

gin·der [ɣɪndər] ADV

hin·der [hɪndər] SUBST m geen Pl

land·man <land|lieden> [lɑntmɑn] SUBST m

lan·ding <landing|en> [lɑndɪŋ] SUBST f

Wörterbuch durchsuchen

Links zu weiteren Informationen

Feedback

Vokabeltrainer

Synonyms

Mein Suchverlauf

an·der¹ [ɑndər] ADJ

on·der² [ɔndər] PRÄP

min·der² [mɪndər] ADV

ten·der² <tender|s> [tɛndər] SUBST m (kolenwagen)

een·der¹ [endər] ADJ (de-, hetzelfde)