Niederländisch » Deutsch

Übersetzungen für „kommerziellen“ im Niederländisch » Deutsch-Wörterbuch

(Springe zu Deutsch » Niederländisch)

Ergebnis-Übersicht

kom·mer·vol: Adjektiv und Adverb
kom·mer·lijk: Adjektiv und Adverb
mee·tel·len: Verb
op·zwel·len: Verb
ver·tel·len: Verb

Meintest du vielleicht: vertellen , opzwellen , meetellen , kommerlijk und kommervol

kom·mer·vol [kɔmərvɔl] ADJ

kommervol → kommerlijk

Siehe auch: kommerlijk

kom·mer·lijk [kɔmərlək] ADJ

1. kommerlijk (vol gebrek):

kommerlijk

kümmerlich

kommerlijk

elend

2. kommerlijk (zorgelijk):

kommerlijk

kummervoll

kommerlijk

elend

kom·mer·lijk [kɔmərlək] ADJ

1. kommerlijk (vol gebrek):

kommerlijk

kümmerlich

kommerlijk

elend

2. kommerlijk (zorgelijk):

kommerlijk

kummervoll

kommerlijk

elend

mee·tel·len¹ <telde mee, h. meegeteld> [metɛlə(n)] VERB intr

1. meetellen (mede van belang zijn):

meetellen

(mit)zählen

meetellen

(mit) eine Rolle spielen

dat telt niet mee

das zählt nicht

2. meetellen (gezamenlijk tellen):

meetellen

mitzählen

op·zwel·len <zwol op, i. opgezwollen> [ɔpswɛlə(n)] VERB intr

1. opzwellen:

opzwellen (uitzetten)

schwellen

opzwellen (uitzetten)

aufquellen

opzwellen (in geringe mate)

anschwellen

opzwellen (sterker)

aufschwellen

een opgezwollen buik

ein geschwollener Bauch

zijn gezicht zwelt op

sein Gesicht schwillt an

opzwellen van trots übtr

vor Stolz schwellen

2. opzwellen (rijzen):

opzwellen

anschwellen

opzwellen

steigen

de rivier zwelt op

der Fluss schwillt (an)

ver·tel·len¹ <vertelde, h. verteld> [vərtɛlə(n)] VERB trans

vertellen

erzählen

ik heb mij laten vertellen, dat

ich habe mir erzählen lassen, dass …

iets verder vertellen aan iem

jdm etw weitererzählen

een verhaal vertellen

eine Geschichte erzählen

niet veel te vertellen hebben

nicht viel zu sagen haben

Wörterbuch durchsuchen

Niederländisch

Übersetzungen für „kommerziellen“ im Niederländisch » Deutsch-Wörterbuch

kom·mer·vol [kɔmərvɔl] ADJ

kommervol → kommerlijk

Siehe auch: kommerlijk

kom·mer·lijk [kɔmərlək] ADJ

1. kommerlijk (vol gebrek):

2. kommerlijk (zorgelijk):

kom·mer·lijk [kɔmərlək] ADJ

1. kommerlijk (vol gebrek):

2. kommerlijk (zorgelijk):

mee·tel·len1 <telde mee, h. meegeteld> [metɛlə(n)] VERB intr

1. meetellen (mede van belang zijn):

2. meetellen (gezamenlijk tellen):

op·zwel·len <zwol op, i. opgezwollen> [ɔpswɛlə(n)] VERB intr

1. opzwellen:

2. opzwellen (rijzen):

ver·tel·len1 <vertelde, h. verteld> [vərtɛlə(n)] VERB trans

Wörterbuch durchsuchen

Links zu weiteren Informationen

Feedback

Vokabeltrainer

Synonyms

Mein Suchverlauf

mee·tel·len¹ <telde mee, h. meegeteld> [metɛlə(n)] VERB intr

ver·tel·len¹ <vertelde, h. verteld> [vərtɛlə(n)] VERB trans