Niederländisch » Deutsch

fluis·te·raar·ster SUBST f

fluisteraarster weibliche Form von fluisteraar

Siehe auch: fluisteraar

fluis·te·raar <fluisteraar|s> [flœystərar] SUBST m

luis·te·raar <luisteraar|s> [lœystərar] SUBST m

fol·te·raar·ster SUBST f

folteraarster weibliche Form von folteraar

Siehe auch: folteraar

fol·te·raar <folteraar|s> [fɔltərar] SUBST m

ij·ve·raar·ster SUBST f

ijveraarster weibliche Form von ijveraar

Siehe auch: ijveraar

ij·ve·raar <ijveraar|s> [ɛivərar] SUBST m

ploe·te·raar·ster SUBST f

ploeteraarster weibliche Form von ploeteraar

Siehe auch: ploeteraar

ploe·te·raar <ploeteraar|s> [plutərar] SUBST m

trei·te·raar·ster SUBST f

treiteraarster weibliche Form von treiteraar

Siehe auch: treiteraar

trei·te·raar <treiteraar|s> [trɛitərar] SUBST m

stot·te·raar·ster SUBST f

stotteraarster weibliche Form von stotteraar

Siehe auch: stotteraar

stot·te·raar <stotteraar|s> [stɔtərar] SUBST m

pie·ke·raar·ster SUBST f

piekeraarster weibliche Form von piekeraar

Siehe auch: piekeraar

pie·ke·raar <piekeraar|s> [pikərar] SUBST m

luis·ter·post <luisterpost|en> [lœystərpɔst] SUBST m

mod·de·raar·ster SUBST f

modderaarster weibliche Form von modderaar

Siehe auch: modderaar

mod·de·raar <modderaar|s> [mɔdərar] SUBST m

woe·ke·raar·ster SUBST f

woekeraarster weibliche Form von woekeraar

Siehe auch: woekeraar

woe·ke·raar <woekeraar|s> [wukərar] SUBST m

mop·pe·raar·ster SUBST f

mopperaarster weibliche Form von mopperaar

Siehe auch: mopperaar

mop·pe·raar <mopperaar|s> [mɔpərar] SUBST m

fluis·te·raar <fluisteraar|s> [flœystərar] SUBST m

sja·che·raar·ster SUBST f

sjacheraarster weibliche Form von sjacheraar

Siehe auch: sjacheraar

sja·che·raar <sjacheraar|s> [ʃɑxərar] SUBST m

ver·ove·raar·ster SUBST f

veroveraarster weibliche Form von veroveraar

Siehe auch: veroveraar

ver·ove·raar <veroveraar|s> [vərovərar] SUBST m

luis·ter·vaar·dig·heid [lœystərvardəxhɛit] SUBST f geen Pl

be·vor·de·raar·ster SUBST f

bevorderaarster weibliche Form von bevorderaar

Siehe auch: bevorderaar

be·vor·de·raar <bevorderaar|s> [bəvɔrdərar] SUBST m

be·won·de·raar·ster SUBST f

bewonderaarster weibliche Form von bewonderaar

Siehe auch: bewonderaar

be·won·de·raar <bewonderaar|s> [bəwɔndərar] SUBST m

luis·ter·rijk <luisterrijke, luisterrijker, luisterrijkst> [lœystərɛik] ADJ


Seite auf Deutsch | English | Español | Italiano | Polski