Niederländisch » Deutsch

Übersetzungen für „foets“ im Niederländisch » Deutsch-Wörterbuch

(Springe zu Deutsch » Niederländisch)

foe·tus: Nomen
koets: Nomen
poets: Nomen
toets: Nomen
flets: Adjektiv und Adverb
fiets: Nomen
foet·sie: Adverb
zo·iets: Pronomen
Diets: Nomen
klets: Nomen
niets: Pronomen
foei: Interjektion
ets: Nomen
poet·sen: Verb
toet·sen: Verb
foef·je: Nomen
schets: Nomen
foe·te·ren: Verb

Meintest du vielleicht: foetus , fiets , flets , toets , poets , koets , foetsie , zoiets , ets , foei , niets , klets , Diets , toetsen , poetsen , foeteren , schets und foefje

foe·tus <foetus|sen> [føtʏs] SUBST nt of m

foetus

Fötus m

foetus

Fetus m

koets <koets|en> [kuts] SUBST f

koets

Kutsche f

de gouden koets

die Goldene Kutsche

poets <poets|en> [puts] SUBST f

poets

Streich m

iem een poets bakken

jdm einen Streich spielen

toets <toets|en> [tuts] SUBST m

1. toets (test):

toets

Prüfung f

toets

Test m

iets aan een toets onderwerpen

etw einer Probe [o. Prüfung] unterziehen

de toets der kritiek kunnen doorstaan

der Kritik standhalten

2. toets (instrumenten):

toets

Taste f

een toets aanslaan

eine Taste anschlagen

Probe f

flets <fletse, fletser, fletst> [flɛts] ADJ

1. flets (niet gezond):

flets

blass

flets

blässlich

er flets uitzien

blass aussehen

2. flets (niet helder):

flets

matt

flets

fahl

flets

verwaschen

fletse kleuren

fahle [o. blasse] Farben

fiets <fiets|en> [fits] SUBST f

fiets

Fahrrad nt

fiets

Rad nt ugs

wat heb ik nou aan m'n fiets (hangen)? übtr

was ist denn jetzt los?

een fiets met hulpmotor (tot 25 km/u)

ein Mofa

een fiets met hulpmotor (tot 40 km/u)

ein Moped

op de fiets stappen

aufs Fahrrad steigen

ik ga altijd op de fiets

ich fahre immer mit dem Rad

een opvouwbare fiets

ein Klapprad

de fiets ergens stallen

das Fahrrad irgendwo abstellen

van de fiets stappen

vom Fahrrad absteigen

foet·sie [futsi] ADV

foetsie

futsch ugs

foetsie

hops ugs

zo·iets [zoits] PRON unbest Pron

zoiets

so etw

zoiets

so was ugs

Diets¹ [dits] SUBST nt geen Pl

Diets

Mittelniederländisch nt

klets¹ <klets|en> [klɛts] SUBST f

klets (kwak)

Klecks m

klets (scheut)

Schuss m

klets (plens)

Guss m

niets³ [nits] PRON unbest Pron

niets

nichts

weet je niets beters?

weißt du nichts Besseres?

niets doen dan lachen

die ganze Zeit nur lachen

dat is niets (niet erg, geen bezwaar)

das macht nichts

dat is niets (heeft niets te betekenen)

das hat nichts zu bedeuten

het is niets gedaan

es ist zwecklos

dat is nog niets in vergelijking met …

das ist noch gar nichts im Vergleich zu …

daar komt niets van!

daraus wird nichts!

daar komt niets van in!

das kommt nicht infrage!

niets van dat alles

nichts von alledem

een dingetje van niets

ein Nichts

daar is niets van aan [o. van waar]

das stimmt überhaupt nicht

een vent van niets

eine Niete

voor niets

umsonst

niet voor niets

nicht umsonst

helemaal voor niets (tevergeefs)

für nichts und wieder nichts

of het niets was (zonder betekenis, zonder moeite)

als ob es nichts wäre

of het niets was (zomaar)

mir nichts, dir nichts

(daar is) niets aan te doen!

(da ist) nichts zu machen!

voor niets gaat de zon op Sprichw

umsonst ist nur der Tod

foei [fuj] INTERJ

foei

pfui

ets <ets|en> [ɛts] SUBST f

1. ets (geëtste plaat):

ets

Platte f

2. ets (afdruk):

ets

Radierung f

3. ets (werkwijze):

ets

Radierung f

poet·sen <poetste, h. gepoetst> [putsə(n)] VERB trans

poetsen

putzen

zijn tanden poetsen

sich Dat die Zähne putzen

toet·sen <toetste, h. getoetst> [tutsə(n)] VERB trans

1. toetsen (onderzoeken):

toetsen

prüfen

toetsen

testen

iets op zijn echtheid toetsen

etw auf seine Echtheit prüfen

2. toetsen (telefoon):

toetsen

eingeben

toetsen

wählen

3. toetsen (edel metaal, munten):

toetsen

wardieren

foef·je <foefje|s> [fufjə] SUBST nt

foefje

Kniff m

foefje

Trick m

foefjes uithalen

Mätzchen machen

schets <schets|en> [sxɛts] SUBST f

1. schets:

schets (tekening in hoofdlijnen)

Skizze f

schets (allgemeen)

Entwurf m

een schets op papier zetten

eine Skizze aufs Papier werfen

2. schets:

schets (uitbeelding in woorden)

Skizze f

schets (allgemeen)

Schilderung f

schets (allgemeen)

Darstellung f

een korte schets van zijn leven

eine kurze Darstellung [o. Beschreibung] seines Lebens

3. schets (kort verhaal):

schets

Skizze f

4. schets:

schets (kort overzicht)

Abriss m

schets (kort overzicht)

Aufriss m

schets (groter)

Grundriss m

schets van de algemene geschiedenis

Abriss der allgemeinen Geschichte

foe·te·ren <foeterde, h. gefoeterd> [futərə(n)] VERB intr

foeteren

wettern

tegen iem foeteren

gegen jdn wettern

Wörterbuch durchsuchen

Niederländisch

Übersetzungen für „foets“ im Niederländisch » Deutsch-Wörterbuch

foe·tus <foetus|sen> [føtʏs] SUBST nt of m

koets <koets|en> [kuts] SUBST f

poets <poets|en> [puts] SUBST f

toets <toets|en> [tuts] SUBST m

1. toets (test):

2. toets (instrumenten):

3. toets (penseelstreek):

4. toets (manier van schilderen):

5. toets (proef om het metaalgehalte te bepalen):

flets <fletse, fletser, fletst> [flɛts] ADJ

1. flets (niet gezond):

2. flets (niet helder):

fiets <fiets|en> [fits] SUBST f

foet·sie [futsi] ADV

zo·iets [zoits] PRON unbest Pron

Diets1 [dits] SUBST nt geen Pl

klets1 <klets|en> [klɛts] SUBST f

niets3 [nits] PRON unbest Pron

foei [fuj] INTERJ

ets <ets|en> [ɛts] SUBST f

1. ets (geëtste plaat):

2. ets (afdruk):

3. ets (werkwijze):

poet·sen <poetste, h. gepoetst> [putsə(n)] VERB trans

toet·sen <toetste, h. getoetst> [tutsə(n)] VERB trans

1. toetsen (onderzoeken):

2. toetsen (telefoon):

3. toetsen (edel metaal, munten):

foef·je <foefje|s> [fufjə] SUBST nt

schets <schets|en> [sxɛts] SUBST f

1. schets:

2. schets:

3. schets (kort verhaal):

4. schets:

foe·te·ren <foeterde, h. gefoeterd> [futərə(n)] VERB intr

Wörterbuch durchsuchen

Links zu weiteren Informationen

Feedback

Vokabeltrainer

Synonyms

Mein Suchverlauf

Diets¹ [dits] SUBST nt geen Pl

klets¹ <klets|en> [klɛts] SUBST f

niets³ [nits] PRON unbest Pron